Nooit gedacht dat ik in het buitenland in een ziekenhuis terecht zou komen. Afgelopen juli gebeurde het toch. Bijna een week in een streekziekenhuis in Noord-Frankrijk. Het was een avontuur op zich. Ik denk er elke dag meerdere keren aan. Om daarvan af te komen zet ik het hier op “papier”. Wie weet helpt het! Het ging er allemaal net even anders aan toe dan in Nederland.
Wat was er aan de hand?Op 6 juli vertrokken we naar Center Parcs Les Trois Forets. Daar hadden we een heerlijke, onbezorgde vakantie. Op zaterdag waren we een dagje aan een meer in de Vogezen geweest. In het stadje daar at ik een crèpe met kaas. In ons vakantiehuisje kreeg ik het benauwd, pijn en tintelen handen. De verschijnselen lijken veel op die van een hartinfarct. Daar was ik niet bang voor. Ik had dit al eens eerder gehad een paar weken na Scotts geboorte. Diagnose van de huisartsenpost destijds: mijn organen moesten na de zwangerschap weer even op hun plek komen. En mijn slokdarm was wat verkrampt vermoedelijk. Ik kreeg Gaviscon voorgeschreven en de klachten verdwenen. Tot die zaterdag dus.
Deze keer was de aanval erger en ik dacht echt dat het ook met die vette crèpe te maken had. Op een gegeven moment heb ik mijn vinger in mijn keel gedaan. Dat luchtte op en de klachten verdwenen. Zondagavond laat speelde het weer op. Maar minder intens Op maandag verplaatsten we van vakantieplek. Gelukkig naar een camping waar lieve vrienden van ons al stonden. Overdag ging het prima. In de avond kwam het weer opzetten. Die nacht ben ik de hele nacht wakker geweest en heb ik liggen creperen van de pijn. Maar om zeven uur in de ochtend verdween die helse pijn opeens. Dus we gingen die ochtend even naar het dorp om daar bij de apotheek Gaviscon te kopen. Op de camping een klein stukje stokbrood gegeten en de Gaviscon ingenomen. Ik dacht dat het daarmee af was. Maar helaas. Rond elf uur speelde het weer op. Tegen twaalf uur reden we van de camping weg omdat ik het niet meer uithield.
Hans had bij de campingbaas gevraagd waar een huisarts zat. Eenmaal in de auto zei ik tegen Hans: “Breng me maar naar een ziekenhuis. Hier kan geen huisarts wat meer aan doen”. In de wachtkamer bij de eerste hulp was ik vrijwel ervan overtuigd dat dat mijn laatste minuten waren. De pijn was zo intens. Geloof me; je bevalt liever 100x!
Een week lang in een Frans ziekenhuisDag 1: de opname
En toch dacht ik heel naïef dat ik wel diezelfde dag of de volgende dag naar huis zou mogen. Maar niets bleek minder waar te zijn. Eenmaal aan de beurt in het ziekenhuis werd ik gescheiden van Hans vanwege Covid. Begrijpelijk maar wel gewoonweg kut. Ik werd doorgereden naar een kamertje voor de diagnose. Die jonge arts sprak redelijk goed Frans en met wat Frans erbij kwamen we er wel uit. Het infuus werd aangelegd voor de pijnstilling. Tot zover was het allemaal prima. Maar daarna leek het bijna wel of ik de ehbo in een oorlogsgebied werd opgereden.
Ik werd ergens in een hal voor een lift geplaatst. Zonder verdere informatie. Om me heen nog meer mensen die maar in bedden daar werden neergezet. Ik trof het ook nog eens met hele onfrisse mensen om me heen. De stank was verschrikkelijk. Ook door de Franse dementen die even verderop op de gewone ehbo plekken lagen. Om de haverklap moesten ze op de po. De ene bleef maar roepen “S’il vous plait!’ en de andere bleef maar schreeuwen met de vraag hoe laat het was. In die geur en geluiden, starend naar een systeemplafond dat zijn beste tijd had gehad, raakte ik na een tijdje even in paniek. En zei ik hardop waarom ik godesnaam niet naar NL was doorgecrosst. Ik wilde naar huis en wel meteen. Het duurde niet lang voor ik me besefte dat dat een onzinnige gedachte was. Ik vermande me en vroeg of er aub iemand was die me even in het Engels kon uitleggen wat de bedoeling was.
De zuster knikte en kwam even later terug met haar telefoon en Google Translate. Daarop had ze vertaald dat ze bij me een elektrodiagram ging maken. Mooi dacht ik. Weer even actie. Ik werd een andere gang ingeschoven. Kamerschermpje ervoor. Plakkers op mijn lijf. Apparaat aangesloten. Batterij leeg. Dan maar in stopcontact. Stopcontact doet het niet. Verplaatst naar een andere gang. Kamerscherm er weer voor. Apparaat aangesloten. Stopcontact doet het. Papier van het apparaat op. Half uur zoeken naar papier. Papier gevonden. Ze weet niet hoe het papier erin moet. Collega zoeken. Collega doet het papier erin. We kunnen beginnen. Oh nee. Papier verkeerd om. Papier op de goede manier erin. Yes. We kunnen eindelijk beginnen!
Na die controle werd ik op één van de normale ehboplekjes geparkeerd. Vanaf dat moment heb ik geen informatie meer gekregen. Ook als ik mijn hand op stak om wat proberen te vragen, al was het maar een glaasje water, werd ik compleet genegeerd door de verpleegsters. Mijn overbuurvrouw die zag dat ik even contact wilde met een verpleegster, hielp ook niet even. En de andere mevrouw tegenover me leek we meer leven dan dood. En had de meest afschuwelijke tenen die ik ook ooit heb gezien. Als ik er aan denk, ga ik weer bijna over mijn nek. Gelukkig was ik toen redelijk high van de pijnstilling en deed het me niet zo heel veel.
Zo heb ik gelegen tot eind van de dag de arts die de intake weer langs kwam. Uit mijn bloedteste bleek dat er een ontsteking was aan mijn lever en alvleesklier en dat ik nog moest blijven. Die avond zou er een CT scan worden gemaakt. Ik vroeg hoe laat het was. Kwart voor zes alweer. Ik vroeg of ze Hans al hadden geïnformeerd. Die arme ziel heeft de hele middag daar gezeten zonder iets te horen. Op mijn verzoek ging de arts even naar hem toe om te informeren. Hij kwam even daarna terug met mijn telefoon en oplader. Hans ging weer terug naar de camping. Hij kon toch niet zoveel doen daar.
Uiteindelijk kreeg ik om half negen de CT scan. En rond negen uur kreeg ik te horen dat ik 5 dagen opgenomen moest worden vanwege de pancreatitis. Ik zou drie dagen aan het infuus gaan. Zonder eten of drinken. Daarna werd ik naar een afdeling gebracht waar een lieve zuster me hielp. Die nacht heb ik een klein beetje kunnen slapen van de uitputting.
Dag 2: wachten
Deze dag gebeurde er weinig. Ik lag aan het infuus. Zo nu en dan werd er nieuw zout water of pijnstilling aangelegd. Rond het middaguur kwam een arts kijken naar mijn buik. Ze vertelde dat ik de volgende dag een echo en een MRI scan zou krijgen. En dat ik later die dag naar haar afdeling verplaatst zou worden, want daar was nu nog geen plek.
Hans kwam met de kinderen langs tijdens bezoekuur. Ik vond het leuk om ze even te zien. Maar ik kon er niet zo goed tegen. Skye zei superlief “Arme mama” maar na de 100ste keer uitleggen wat is dat, was ik het wel even zat. En Scott vond het ook helemaal niet leuk mij te zien zo. Hij wilde liever op de camping zijn bij zijn vriendjes logisch. Dus na een kwartier zei ik tegen Hans dat ze maar beter konden gaan. Het praten vroeg te veel van mij. En ik zat zo in mijn eigen bubbel van pijn en pijnstilling. Dat was gewoon even mijn wereld en dat was genoeg. Ik kreeg veel vragen of ik Hans en de kinderen, de vakantie heb gemist. Mijn antwoord is dus nee. Daar was ik totaal niet mee bezig, zeker tot aan de ingreep niet.
Dag 3: onderzoeken
Vanaf die nacht heb ik insomnia gehad. Geen oog dicht gedaan. In de ochtend kwam de behandelend arts langs. Ze vertelde dat ik dag om 12u een echo zou hebben en later in de middag een MRI. En dat ze vermoedden dat er stenen in mijn galkanaal zaten. De echo vond pas om twee uur plaats en de MRI eind van de dag. De echoscopiste bevestigde de diagnose van de arts. Maar de arts zou de beelden nog beter bekijken. Als ook de MRI uitslag er was. Het vermoeden bleek te kloppen. De arts vertelde dat zij in dat ziekenhuis de ingreep niet konden doen. Ik zou vrijdagochten om tien uur vertrekken naar het ziekenhuis in Metz. Maar voor mij op dat moment nog veel fijner nieuws: ik mocht weer water en thee drinken. Ik kreeg speciale stokjes om mijn droge mond te verhelpen. Maar echt hielp dat natuurlijk niet.
Weer een nacht niet geslapen. De dag kwam ik door met een beetje Netflix. Ondertussen was het me al opgevallen dat alles qua verzorging ging dan in NL. De zusters komen alleen voor het afnemen van bloedprikken, het toedienen van nieuwe medicijnen en het eten rondbrengen. Tussendoor wordt niet gekeken hoe het met je gaat, of je iets te drinken wilt. Of je hulp nodig hebt met omkleden. Dat was we zo in mijn geval met dat infuus en al die draden eraan. Voor alles moet je bellen. Ik voelde me zo enorm opgelaten en probeerde zo min mogelijk de “zusters tot last te zijn”. En dat doet verder niets af aan de zusters hoor. Ze waren op de momenten dat ze er waren heus wel lief. Maar het systeem zit er gewoon anders in elkaar.
Dag 4: eindelijk weer actie!
Yes! De dag van de ingreep. Wat zag ik daarnaar uit. Wonderbaarlijk genoeg vertrok ik zoals aangegeven klokslag uit het ziekenhuis. De zusters en de ambulancebroeders hielpen me niet met mijn spullen. Dus daar waggelde ik met een krakkemikkige infuushouder en een andere arm met mijn spulletjes voor die nacht naar de brancard. Zonder mondkapje werd ik naar de ambulance gebracht. De gordel van de brancard werd niet vastgemaakt. Maar ik had gewoon de fut niet om het te zeggen. Ik dacht ik overleef het heus wel, haha!
Om elf uur kwam ik aan op mijn kamer. Weer geen hulp met mijn spullen. Na 20 minuten kwam de zuster met het operatieschort. Ze wilde alweer weglopen maar ik ga aan dat het me niet alleen ging lukken met dat infuus. Met het pakje aan had ik hoop dat ik wel gauw opgehaald zou worden.
Om 13u was ik nog steeds aan het wachten. Ik vroeg aan een van de zusters hoe laat ik was ingepland. Ze zei dat niemand dat wist. Uiteindelijk werd ik om drie uur opgehaald en op een brancard geholpen. Om vervolgens op de gang te worden neergezet zonder een woord. Pas tegen vier uur kwam een andere zuster die me naar het voorportaal van de operatiekamer.
Daar kwam een arts voorbijlopen die zich voorstelde. Hij zou de operatie gaan doen. Of misschien één van zijn collega’s. De sfeer die er daar hing; het leek wel alsof ik op de vrimibo van die afdeling was terecht gekomen.
Vervolgens komt er een andere man langs. Hij vroeg of er eigenlijk al een anestesist naar me had gekeken. Nou nee. Maar hadden ze we al de hele dag de tijd voor gehad. Hij ging mijn dossier bekijken en vertelde daarna dat de endoscopie onder gehele narcose zou plaatsvonden. In NL schijnt het normaal gesproken met een roesje te gaan. Met narcose leek me wel prettiger. Hij probeerde me moed in te praten. Ik was helemaal niet bang. Ik wilde gewoon dat ze zouden beginnen. Niet lullen maar poetsen! Hij begon nog over Amsterdam: “nice city, shitty weather”. Daarna was ik vertrokken.
Al snel kwam ik weer bij en mocht ik weer terug naar de kamer. Daar kwamen Hans en de kids weer even kijken. De kids gingen eerder weg met onze vrienden. Toen Hans er nog was, kwam de arts langs. Hij vertelde dat ze tien steentjes uit mijn galkanaal hadden verwijderd. Alles was goed gegaan.
Dag 5: terug naar “Hotel Belair”
Grapje. Naar Hospital Belair in Thionville. Om vijf uur ‘s ochtends was mijn bloed afgenomen. Even na half tien stond een arts naast mijn bed. Alles was goed. Ik mocht weer terug naar Thionville. Hij wist niet hoe laat. Vermoedelijk eind van de ochtend, begin van de middag. Nog geen 5 minuten latern stonden de ambulancebroeders voor mijn neus. Ik moest me nog aankleden. Maar had geen zin om de zuster die maar aan ze had laten zien waar ik lag, op te piepen om te helpen om te helpen met aankleden. Ik hield het tshirt aan en deed mijn bh maar voor de helft goed aan. Snel mijn korte broek aan en mijn spullen verzamelen. Weer hannessen met dat infuus en mijn spullen tillen. In de ambulance geladen. De broeder die naast me zat, dempte de verlichting. Deed zijn schoenen uit en zijn benen omhoog. Zo heeft hij een uur naaste me liggen pitten. Maar positief puntje: deze broeder had wel de gordel gedaan. Ik zou niet uit de bocht vliegen haha!
Weer in het andere ziekenhuis kreeg ik geen informatie voor het behandelplan vanaf de ingreep. Ik leek wat trek te krijgen. Dus ik vroeg rond lunchtijd aan de zuster of ik wat te eten mocht. Ze overlegde met de arts en het mocht. Waarom dan niet aanbieden denk ik dan? De lunch stelde niet veel voor. Maar deed me toch goed. Mijn doel was zo snel mogelijk dat ziekenhuis.
Dag 6 en 7: weekend
Dit waren de twee langste dagen van mijn leven. Iets meer tot leven, minder high van de pijnstilling. Gelukkig kon ik Netflixen.
En nog leuker: mijn moeder en zus waren naar me toegekomen. Mijn moeder kon het niet langer aan me niet te hebben gezien. En ik wilde tot aan de ingreep amper contact. Bellen vond ik te intens. Appen was beter. Maar snap dat dat voor haar heel naar is geweest, die afstand. Die zondag ben ik zelfs even naar buiten geweest. Want er mochten maar twee mensen tegelijk op de kamer. En zo kon ik ze allemaal tegelijk te zien. En de kids konden buiten lekker bewegen.
Die zondagochtend ging ok ook weer voor het eerst douchen. In een benauwd kamertje zonder daglicht of verse lucht. Schimmel zat er genoeg. Ook het touwtje waar je mee de zuster moest roepen voor hulp met aankleden was helemaal zwart. Het was een snelle douchebeurt dus. Maar ik voelde me weer een beetje mens.
In de avond kreeg ik voor het eerst avondeten. Kale pasta. Ik heb toen een potje zitten janken. Hoe kon ik ooit sterker worden als ze me dit voorschotelen?
Dag 8: ontslag
Heel vroeg in de ochtend was weer bloed afgenomen. De arts had de resultaten van die test niet bekeken voor ze haar ronde kwam doen. Ze zei dat ik de volgende dag naar huis mocht. Ik zei vriendelijk doch dringend dat dat niet ging. Ik ging vandaag naar huis. Ik voel me goed. De ingree is goed verlopen. De arts in het andere ziekenhuis had ook gezegd maar maximaal 1 of 2 dagen blijven. Ze was een beetje beduusd en vroeg of ik bloed had geprikt. Ja dus. Ze ging die uitslagen bekijken. Ze kwam terug met de mededeling dat ik naar huis mocht en dat ze de papieren in orde zou maken. Meteen daarna kwam een zuster me bevrijden van dat rotinfuus. Wat een verademing! Met nog geen uurtje was ik uit dat ziekenhuis.
Hans en ik reden weg. Gassen naar Amsterdam. Mijn zus en moeder reden met de kids een kwartiertje achter ons. Onderweg stopten we twee keer. Zodat de kinderen mij konden zien. Vooral Scott leek daar behoefte aan te hebben. Hij zat af en toe met een trillend lipje in de auto, die schat.
Onderweg naar huis legden we contact met de huisarts en ziekenhuis. Het was onduidelijk of de behandeling die de Franse arts had voorgeschreven in het ziekenhuis moest plaatsvinden. Eind van de middag kwam het verlossende woord: het was gewoon iets wat de huisarts kon voorschrijven. In de auto had ik wel wat traantjes gelaten bij het idee dat ik mogelijk weer opgenomen kon worden in een ziekenhuis.
Mijn tip voor als je in het buitenland in het ziekenhuis ligtKom voor jezelf op. Er wordt weinig tot geen informatie gedeeld. Maar blijf dat wel vragen. Juist ook over de behandeling. Als ik die dag na de ingreep niet had gevraagd om iets te eten hadden ze dat misschien helemaal nog niet gedaan die dag en had mijn vertrek vertraagd.
En ik heb nog meer bizarre ziekenhuis ervaringen gehad. Ook daar moesten we voor onszelf opkomen. Mijn vriendin kreeg in Turkije enorm pijnlijke uitslag aan haar benen. We werden verwezen naar de plaatselijke kliniek. Daar kwam ze te liggen tussen een kok die zijn vinger had afgehakt en een Bulgaarse die te lang in haar string op het strand had gelegen en de blaren op haar kont had staan. Ondertussen kwam via de wachtkamer de ene na de andere Geordie Shore type binnen voor een borstvergroting. We grapten al dat die vast schots en scheef zouden komen te zitten. De arts probeerde ongegeneerd met ons te flirten. Achteraf gezien heeft ze allemaal overbodige zorg gekregen voor haar klachten. We vermoeden al dat niet helemaal okay was allemaal. De verzekeringspapier hadden we allemaal netjes laten zien. En toch werd gevraagd of we even €700 konden pinnen voor ze. Toen zei ik tegen mijn vriendin: “gaan we mooi niet doen. Lekker terug naar het hotel en morgen weer naar huis!”. Zo gezegd, zo gedaan!
Thuis aansterkenDe eerste twee en halve week thuis ben ik niets waard geweest. Dood- en doodop was ik. Nul komma nul energie. Ik realiseerde me pas later dat door de mix kwam: langere tijd helse pijnen, 5 dagen als een kasplantje aan een infuus hangen, een ingreep onder narcose en flinke antibiotica en pijnstilling. Dat laatste ging thuis even door. Van de Tramadol had ik zo nu en dan hallucinaties. Ik dacht dat er insecten in mijn oren kropen en was er meerdere keren van overtuigd dat het ‘s nachts regende. Die arme Hans moest er dan uit om te checken of de kussen in de tuin niet nat werden.
Over een week of twee/drie vind in Nederland het vervolg plaats. De galblaas zit nog vol met stenen. Die wordt dan verwijderd. Ik heb daar nu geen klachten van (ook niet eerder gehad voorzover ik weet). Dus ik hoop de komende twee weken te kunnen werken. Ik heb nog wel wat bijverschijnselen (vlekken voor mijn ogen en tintelende handen). Vermoedelijk door ijzertekort. Daar gaan we volgende week maar weer mee aan de slag!
|
|
|
Reacties van anderen